Wolken pakken samen; donkere, zwarte wolken. Het wordt versneld voor me afgespeeld. Ze trekken elkaar aan als magneten. Waar eerst een enkele donkere wol regen produceerde en kleine, korte momenten de regen liet vallen, is nu de lucht zwart van de wolken en is er geen plekje blauwe lucht meer te zien.

Ik hoor hard bazuingeschal en het bliksemt en dondert. In de donder hoor ik een stem. Een stem als van vuur, een verterend vuur. Er klinkt een sjofar en trompet geschal. En de stem buldert. En ik zie boodschappers naar de aarde gestuurd worden. Sommigen hebben specifieke boodschappen voor gebieden of groepen mensen.

“Prepare people of God! Prepare for the latter rain! Mighty stormwinds. It’s almost time. Be prepared!”

En ik zie mensen met hun ogen gericht op God, op Jezus en hun handen in aanbidding omhoog. Ze hebben wortels en staan diep gegrond. Het lijken haast wel menselijke bomen. Maar sommigen hebben te weinig wortels of hebben constructies gemaakt waardoor het lijkt alsof ze diep gegrond zijn. Het lijken wel heipalen.

En God laat me een window zien waar de stortvloed uit de hemel valt en zij met de constructies, de heipalen worden weggespoeld door het water. Het water lost het op, vreet de constructies, de heipalen aan.
De mensen die hun ogen op Jezus hebben gericht met hun handen in aanbidding omhoog lijken het water compleet te absorberen. En ze groeien.

De watervloed neemt allerlei ‘rotzooi’ mee. Ik zie hout, beton drijven en mensen die meegesleurd worden. Ook zie ik dat mensen zich vastgrijpen aan de mensen die het water absorberen. Velen een menigte van allerlei mensen van jong tot oud klampen zich vast aan de mensen die gegrond staan.
Ik zie de hemel openbreken over die mensen en het licht straalt op hun en ze hebben witte kleren aan en ik zie ze geplant worden.

Op allerlei plekken breekt de hemel open en ik zie mensen schoon gewassen worden, genezen en in aanbidding gaan. Ik hoor gelach en zie tranen van vreugde. Opwinding. Ik hoor stemmen uit de hemel zeggen: “Wie is waardig?” En de menigte roept: “Hij die was, die is en die komen zal. Heilig is het Lam Gods. Hij is waardig!” En de menigte juicht: “Jezus! Jezus ! Jezus! Waardig is het Lam!”

En terwijl dat plaatsvind gaat de enorme watervloed door en neemt alles mee wat los zit in de stroom, een verwoestende stroom. En ik zie mensen zich vastklampen aan het puin, aan de brokstukken, aan het beton. Ik zie ze op gebouwen zitten; verwilderd, verward en ‘gek’. Mijn hart voelt heel zwaar. Ik voel het verdriet van de Vader. En een verlangen, een diep verlangen om ze als een pasgeborene te koesteren en vast te houden. En dan zie ik uit de menigte mensen op hun knieĆ«n gaan. Ze bidden en ze smeken; ze zijn in tranen en bidden voor de mensen in de stroom die zijn meegesleurd, die ontredderd zijn, verwilderd. Ze bidden met een hart vol liefde en mededogen, genade en zonder oordeel.

En ik ervaar ook voor hen die zijn meegesleurd en zich aan allerlei dingen hebben vastgeklampt is er nog tijd en hoop.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *