Een paar jaar geleden had mijn man de preek en hield het over het feit dat Jezus ons het zout der aarde noemt. Als voorbeeld had hij een bakker brood laten bakken zonder zout. En gaf een ieder een stukje brood om het te proeven. Ik hoef vast niet uit te leggen dat het naar niks smaakte.
“Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zouteloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen te worden, en van de mensen vertreden te worden.”
MattheĆ¼s 5:13-15
Wij als gelovigen zijn bedoeld om smaak te geven in deze wereld. Om iets van Gods glorie te laten zien. Ik kreeg een beeld van een potje zout, zo’n strooipotje die je weleens ziet staan op tafels in restaurants. Het zout is bedoeld om uitgestrooid te worden en niet om in het potje te blijven zitten. Je ziet vaak dat er rijstkorrels in zitten om klonteren tegen te gaan. Eigenlijk is het geestelijk net zo. Wij zijn bedoeld om ons te begeven onder de mensen die God niet kennen. Om zo ‘smaak’ af te geven. Tegenwoordig zijn we er heel goed in geworden om ons als christenen af te zonderen. We leven als het ware in onze eigen beschermende bubbel. De christelijke wereld is het potje zout geworden waar we in blijven zitten.
Hoewel het heel bemoedigend en versterkend kan zijn om bij elkaar te zijn en samen op te trekken blijven we wel de verantwoordelijkheid hebben om ‘smaak’ af te geven daar waar we geplaatst zijn of uitgestrooid worden. Teveel zout op een plek levert klonten op en zorgt ervoor dat het zout niet uit het potje kan en de smaak kan geven die het bedoeld is om te geven. De Heer liet me zien dat wij als gelovigen zo met elkaar bezig zijn dat we vergeten zijn om smaak af te geven daar waar het nodig is.
Mijn gebed is dat wij als gelovigen beseffen dat wij smaak af geven en onze ogen open zullen gaan om dat te doen op de plek waar God ons geplaatst heeft.